Eindsymposium
Na vier jaar Werken met Waterlandschappen was het zover: op 26 november 2024 werd het stokje doorgegeven om opgedane kennis en samenwerkingen navolging te geven. Want voor Werken met Waterlandschappen sluit het doek op 31 december 2024. In feestelijke, informele stemming leidde stand-up scientist Luc van Hoof (Wageningen Marine Research) zo’n 80 deelnemers door een dag vol met vragen, antwoorden en nieuwe vragen over het koppelen van een natuurinclusieve inrichting van het kustgebied en oeverzones van de grote wateren aan een krachtige regionale economie. De projectleider Jeroen Veraart (Wageningen Environmental Research) vertelde over de inzichten die in de afgelopen vier jaar zijn opgedaan hierover in de Groningse Waddenkust, de Noord-Hollandse IJsselmeerkust en bij de kusten van de Ooster- en Westerschelde. Daarna hield Koen Zuurbier (strategisch adviseur bij drinkwaterbedrijf van PWN een inspirerend verhaal over natuur als uitgangspunt in drinkwatervoorziening en natuurbeheer. PWN heeft het verdienmodel rond om drinkwaterproductie met IJsselmeerwater te doen, met voorzuivering in een waterlandschap. Opvolgende deelsessies werden geleid door Bianca de Vlieger (WEnR), Jan-Willem Nieuwenhuis (Waterschap Noorderzijlvest), Bas Bolman (Deltares), Martijn de Vries (Populytics), Stef Bleyenberg (HZ), Gert Noordhoff (Provincie Groningen), Jim van Belzen (NIOZ), Willie van Emmerik (Sportvisserij Nederland), Lucinda van Rosheuvel (Stichting Ecoshape), Teun Terpstra (HZ), Silvia Mosterd (Waterschap Noorderzijlvest), Heleen Vreugdenhil (Deltares) en Roel Doef (Rijkswaterstaat). Voordat de middag feestelijk werd afgesloten met een borrel, werd symbolisch het stokje doorgegeven aan een aantal deelnemers in een interactief opgezette zaaldiscussie.
Plenaire sessie eindsymposium Werken met Waterlandschappen in de tuinzaal van Antropia in Driebergen. Foto: Jeroen Veraart.
Kennismaken
Technisch ondersteund door Bas Bolman (Deltares) en Lucinda Rosheuvel (stichting EcoShape) heeft dagvoorzitter Luc van Hoof (Wageningen Marine Research) via Mentimeter kennisgemaakt met de zaal. Meer dan tweederde van de deelnemers kwamen van kennisinstituten en overheden en de overige deelnemers betroffen vertegenwoordigers van NGO’s, bedrijfsleven en overige organisaties. Door het publiek werden woorden verzameld die het project Werken met Waterlandschappen karakteriseren. Via een AI-tool werden die woorden vertaald naar onderstaande plaatjes.
AI gegenereerde plaatjes op basis van de Mentimeter.
Karakteriseren deze plaatjes het project inderdaad? Niet echt. Of dat dan aan de AI-tool of aan het publiek ligt, heeft Luc in het midden gelaten.
Werken met Waterlandschappen in vogelvlucht
Projectleider Jeroen Veraart vertelde hoog over wie er bij Werken met Waterlandschappen betrokken waren, wat de missie was en hoe een maatschappelijk verdienmodel is opgedeeld in een waarde propositie, randvoorwaarden, waardeketen en verdienmodellen. Ook vertelde hij over drie Living Labs, jaarlijkse bootcamps en ateliers en wat de positie van het project is ten opzichte van planvorming. De belangrijkste resultaten van Werken met Waterlandschappen zijn:
- Een waterlandschap vraagt innovaties in grondbeleid en nieuwe vormen van waterverdeling
- Ondernemerschap is een belangrijke randvoorwaarde:
- Kijk naar bestaande verdienmodellen die op korte termijn aanpasbaar zijn (b.v.noodzakelijk vanwege klimaatverandering).
- Transitie naar nieuwe verdienmodellen vergt inspanning en lange adem: dus nu al beginnen.
- Zonering en verweving van natuur en recreatie kan beiden met winst voor biodiversiteit
- Draagvlak onderzoek en Participatieve Waarden Evaluatie zijn perspectiefvol voor PAGW en DeltaprogrammaEen living lab, naast de formele planvorming, biedt kansen en is geen ‘ hinderlijk’fenomeen. De uitdaging is wel het inbedden van de uitkomsten in de planvorming vankustlandschappen
- Kijk, vanaf het begin van een formeel plan-treject (bv MIRT verkenning) naar de gehele waardeketen van de inrichting van een waterlandschap (aanleg, beheer en gebruik)
- Neem ondernemers mee in de pilots, reduceer financiële risico’s van deze deelname in het experiment.
Jeroen Veraart presenteert de resultaten van Werken met Waterlandschappen. Foto: Viola Bennink.
Drinkwater en natuur maken met Waterlandschappen
Strategisch adviseur Koen Zuurbier (PWN) vertelde vanuit het perspectief van een drinkwaterbedrijf hoe drinkwater en natuur gemaakt kan worden met waterlandschappen. Noord-Holland, het werkgebied van PWN, kan gezien worden als één groot waterlandschap met o.a. het IJsselmeer en de Koopmanspolder. Daarin spelen de nodige uitdagingen, waaronder steeds meer watervraag, woningdruk, minder aanvoer vanuit de IJssel, verzilting uit de Waddenzee en vervuiling bovenstrooms.
Gelukkig maakt PWN niet alleen drinkwater, ze zijn ook natuurbeheerder. Daarmee kunnen ze de uitdagingen van het gebied integraal het hoofd bieden. PWN streeft naar altijd betrouwbaar drinkwater en veerkrachtige natuur. Nu en in de toekomst. Dat is hun missie. Technologie is ook nodig, maar natuur is de basis. Robuust en krachtig. Daarmee zet PWN een nieuwe koers in, want het is op dit moment nog een civiel technisch gebeuren bij Andijk, waar het water uit het IJsselmeergebied wordt ingenomen voor drinkwater. Maar er ligt een mooi plan dat m.b.v. TKI project Zuiverend Landschap is opgesteld. Daarin staan twee nieuwe spaarbekkens (klimaatbuffers) ingetekend en wordt een land-water overgang geïntroduceerd die een bijdrage levert aan de voorzuivering van oppervlaktewater. De extra spaarbekkens betekenen ook dat bij slechte waterkwaliteit in het IJsselmeer de inname veertig dagen langer stopgezet kan worden. Daarbij kan dit gedeelte van de kustlijn bij Andijk dat nu ontoegankelijk is, toch worden opengesteld voor bijvoorbeeld recreatie. Bovendien komt het water door de natuurlijke voorzuivering schoner bij installaties aan, waardoor minder energie en chemicaliën nodig zijn voor technische zuivering. De Koopmanspolder is door Werken met Waterlandschappen en PWN ingezet als ‘veldlab’ om te onderzoeken hoe die voorzuivering in zijn werk gaat.
Het TKI project Zuiverend Landschap is ontstaan nadat PWN werd uitgenodigd door Rijkswaterstaat om eens een bezoek te brengen aan de Koopmanspolder een Living lab van het project Werken met Waterlandschappen. Niet alleen de proef met de voorzuivering was interessant voor hen. PWN heeft zichzelf ook afgevraagd: als wij verder gaan met de zogenaamde klimaatbuffer, wat zijn dan aandachtspunten voor bewoners? Kan PWN iets toevoegen aan de omgeving? Daartoe heeft Populytics een belevingsonderzoek gedaan over de recreatieve en ecologische waarde langs de Noord-Hollandse IJsselmeerkust bij de Koopmanspolder en de vooroever van Wervershoof-Andijk die PWN heeft gebruikt als inspiratie voor hun omgevingsmanagement. Deelsessie ‘Recreatie in waterlandschappen’ ging daar verder op in.
Naast het belevingsonderzoek wil PWN rondom hun kantoor ook aan de omgeving laten zien hoe een waterlandschap eruit ziet. PWN heeft bij hun eigen kantoor een kleine vijver die gemonitord wordt, die online te volgen is. Een opschaling daarvan zit in de ontwerpfase. Ze willen een hectare omtoveren tot demonstratieterrein voor buurtbewoners en andere geïnteresseerden. Deze ambitie vloeit voort uit hun zeven leidende principes: CO2 neutraal, met en voor de omgeving, klimaatbestendig, digitaal, circulair, natuurinclusief en wendbaar. Het inzetten van de natuur als zuiverend landschap kan niet uit als alleen harde geldstromen worden meegerekend, maar met zachte geldstromen zoals CO2 reductie en risicoreductie wel.
Koen Zuurbier over de klimaatbuffer. Foto: Jeroen Veraart.
Deelsessies Maatschappelijke Verdienmodellen
In de deelsessies was het voor de deelnemers mogelijk om kennis te snuiven en te netwerken. Er was ruimte voor verdiepende presentaties van de resultaten en dialoog over hoe het stokje doorgegeven kan worden naar toekomstige projecten.
Brede kustzones in Groningen en Zeeland
Sessieleider: Bianca de Vlieger (WEnR), Jan-Willem Nieuwenhuis (Waterschap Noorderzijlvest)
In deze sessie werden deelnemers meegenomen in hoe waterveiligheid gecombineerd kan worden met waardecreatie en ondernemerschap voor o.a. landbouw, natuur en energieproductie. Tijdens de sessie werden handvaten gegeven voor het maken van een spoorboek om op koers te blijven bij het realiseren van een (ver)brede kustzone (voorbeeld Groningen). Waarom een spoorboekje? We hebben te maken met uitdagingen zoals zeespiegelstijging en verzilting. We weten dat er iets op ons afkomt, dus achterover leunen is geen optie. De keuzes worden steeds beperkter, dus we denken samen met een brede groep betrokkenen nu vast na over welke keuzes wanneer gemaakt moeten worden voor een leefbare toekomst met ons spoorboek. Uitgangspunten zijn daarin beschermen en meebewegen. Er zijn drie treinen: waterveiligheid, zoetwater en ruimtegebruik. Ontwikkelpaden (sporen) kennen periodes van uitvoering, maar vooral ook van voorbereiding, planvorming en draagvlak. Er is vaak al 10 jaar nodig om tot uitvoering te komen. Op de ontwikkelpaden zijn momenten aangemerkt waar je kunt kiezen voor een alternatieve route of waar een cruciale beslissing gemaakt moet worden.
Deelsessie Bianca de Vlieger en Jan-Willem Nieuwenhuis. Foto: Viola Bennink
Recreatie in waterlandschappen
Sessieleider: Bas Bolman (Deltares), Martijn de Vries (Populytics)
Recreatie en Natuur kunnen een fantastisch koppel zijn langs de Noord-Hollandse IJsselmeerkust, maar ook elders. Het helpt om in beeld te brengen hoe omwonenden en recreanten het waterlandschap waarderen voordat je een planproces begint, concludeerde ons consortium. Daarom hebben wij een burgerraadpleging gedaan. In deze deelsessie reflecteerden deelnemers op de relevantie, balans tussen recreatie en natuur, waardeconflicten en toekomstig gebruik van de resultaten van deze Participatieve Waarden Evaluatie (PWE).
De deelnemers aan deze deelsessie vonden de combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve resultaten relevant. Hoewel keuzevragen inzicht bieden in de frequentie van verschillende perspectieven, zijn kwalitatieve gegevens nodig om deze voorkeuren te interpreteren en percepties van natuur en recreatie te begrijpen. Dit is belangrijk omdat beleidsmakers beslissingen moeten nemen over complexe zaken zoals ruimtelijke planning. De deelnemers vonden dat het begrijpen van de verschillende waarden van belanghebbenden nieuwe inzichten en kennis oplevert die beleidsmakers mogelijk niet in overweging hebben genomen. De realiteit is echter vaak complexer dan gepresenteerd in de PWE. Dit impliceert dat beleidsmakers nog steeds moeten interpreteren wat mensen bedoelen wanneer ze bepaalde keuzes maken in een PWE.
Dit raakt een ander belangrijk punt: hoe PWE-resultaten kunnen worden ingebed in formele besluitvormingsprocessen van ruimtelijke planning. De noodzaak van kwalitatieve interpretatie door de deelnemers illustreert dat het bespreken en overwegen van resultaten essentieel is om geïdentificeerde conflicten en knelpunten aan te pakken. Men was het met elkaar eens dat het naast elkaar bestaan van beide mogelijk en nodig was. De deelnemers stelden een tijdelijke herindeling voor als maatregel om het evenwicht tussen natuur en recreatie te bereiken. Duidelijke definities van ‘evenwicht’, ‘recreatie’ en ‘natuur’ werden noodzakelijk gevonden. Het voorkomen van conflicten door middel van afbakening en het combineren van functies werd ook voorgesteld als een manier om conflicten tussen belanghebbenden te vermijden.
Deelsessie met Bas Bolman. Foto: Viola Bennink
Zoetwater bufferen met een meervoudig verdienmodel
Sessieleider: Stef Bleyenberg (HZ), Gert Noordhoff (Provincie Groningen)
Stef Bleyenberg begon met aangeven dat toenemende verzilting door klimaatverandering het bufferen van zoetwater steeds belangrijker maakt. Met de concepten ‘Water als Ecosysteemdienst’ en ‘Water als product’ kun je tot een verdienmodel komen voor de agrarische sector. Daarbij noemde hij voorbeelden uit Australië en het Verenigd Koninkrijk, maar ook uit Nederland. De Ecoregeling, onderdeel van het gemeenschappelijk landbouw beleid, is een voorbeeld waar ecosysteemdiensten een onderdeel zijn van het verdienmodel van boeren. In Nederland doet 80% van de boeren hier aan mee, ondanks dat het bufferen van zoetwater geen direct verloonbare ecosysteemdienst is. De waterhouderij op Walcheren is een mooi voorbeeld van een collectieve uitwerking van ‘water als ecosysteemdienst’, volgens een sessiedeelnemer. In Australië is water als verhandelbaar product een realiteit. Als water schaars is dan gaat de prijs van het water certificaat omhoog. Vanuit de zaal werden wel vraagtekens gezet bij dit concept, o.a. over het kunnen waarborgen van schoon drinkwater voor iedereen als water verhandelbaar is. Aanbeveling: koppel ook voedselzekerheidsdoelen aan watercertificering. Provincie Groningen, WEnR en HZ besluiten aan het einde van de sessie om een afspraak te maken om uit te werken op welke manier dit onderzoek navolging zal gaan krijgen.
Zoetwater deelsessie met Stef Bleyenberg en Gert Noordhoff. Foto: Jeroen Veraart.
Deelsessies over concepten
Kennis uit Werken met Waterlandschappen over Nature-based Solutions
Sessieleiders: Lucinda van Rosheuvel (Stichting Ecoshape), Jim van Belzen (NIOZ), Willie van Emmerik (Sportvisserij Nederland)
In werken met waterlandschappen is in de Oosterschelde praktische ervaring opgedaan met de ecologische effecten van oevererosie beschermende maatregelen en het verbinden van voor- en achteroevers in het IJsselmeergebied. In de Koopmanspolder is ook onderzoek gedaan naar vismigratie. En er zijn lessen getrokken uit een niet gelukte maatregel (het ophogen van de vloedvlakte met slib). De resultaten zijn in deze deelsessie gepresenteerd. Ook was er ruimte voor discussie over hoe Nature-based Solutions kunnen worden opgeschaald.
Slides van Lucinda van Rosheuvel, Jim van Belzen en Willie van Emmerik: 08a Oevererosie-NBS (Belzen), 08b Vismigratie-NBS (Emmerik-los), 08c Nature-Based Dilemmas (Belzen-Emmerik-rosheuvel).
Deelsessie Jim van Belzen. Foto: Lucinda Rosheuvel.
Wisselpolders geen taboe meer?
Hoe komen we van onderzoek (papier) naar een pilot (schop in de grond) bij een HWBP dijkversterking?
Sessieleider: Teun Terpstra (HZ), Silvia Mosterd (Waterschap Noorderzijlvest)
In Zeeland is onderzoek gedaan naar het maatschappelijk draagvlak voor ingrepen in het kustlandschap van de Westerschelde, o.a. in samenwerking met het project ‘Geen zee te hoog’. Maatschappelijk draagvlak creëer je niet alleen door de juiste expertise in te schakelen bij ontwerp en uitvoering van een waterveiligheidsproject. Het gaat ook over transparantie en betrokkenheid van verschillende belanghebbenden en of er nog andere functies in het ontwerp zijn meegenomen zoals recreatie en landbouw. Daarnaast ging deze sessie over de dubbele dijk en binnendijks getijdegebieden in Groningen. In deze sessie is de dialoog aangegaan hoe we de resultaten kunnen gebruiken in toekomstige inrichtingsprojecten langs onze kust.
Slides van Teun Terpstra en Silvia Mosterd >>
Reflectie op werken in Living Labs
Sessieleider: Heleen Vreugdenhil (Deltares), Roel Doef (Rijkswaterstaat)
In de drie kustzones zijn in Living Labs verschillende participatieve werkwijzen toegepast om maatschappelijke verdienmodellen in beeld te krijgen, maar ook om studenten en scholieren te betrekken bij het doen van ecologisch onderzoek. In Groningen en Zeeland is gewerkt met jaarlijks georganiseerde ontwerpateliers, terwijl langs de Noord-Hollandse IJsselmeerkust een gerealiseerd waterlandschap (De Koopmanspolder) is gebruikt voor het organiseren van bijeenkomsten, veldexcursies met beleidsmakers en onderzoek van studenten. In deze sessie werd gereflecteerd op de gehanteerde werkwijzen.
Tijdens de deelsessie kwam naar voren dat men wellicht een beetje moe is van de term ‘Living Lab’, omdat vaak niet duidelijk is wat daar uit te halen valt. Een verbeterde versie van een Living Lab zou anders kunnen heten. Een idee dat naar boven kwam was een ‘Stress-Lab’, om de nadruk te leggen op dat nieuwe ideeën niet meteen moeten worden uitgevoerd, maar eerst een stresstest moeten ondergaan om er achter te komen of ze houdbaar zijn. Te vaak strandden goede ideeën bij een vergunning die niet verstrekt kon worden. Bij elke verandering moet er commitment gevonden kunnen worden om mee te bewegen in een verandering. Vanuit sociale innovatie volgt dan ook verandering in wetgeving.
Ook hebben we geleerd dat het niet gemakkelijk is om boeren mee te krijgen in het proces. Daarom is het wellicht handig om initiatieven die er zijn te omarmen en om vooral met de koplopers aan de slag te gaan. Soms kwam innovatie ook niet uit de boeren zelf, maar wel uit andere ondernemers die daar brood in zagen.
Living Lab 2.0 zou meer jongeren kunnen bevatten. De nieuwe generatie moet meer mee gaan praten over de toekomst, ongehinderd door al te veel kennis en ervaring. Ook zou een Living Lab niet langer door overheden geleid moeten worden, maar meer vanuit stakeholders moeten komen, inclusief gebruikers en bewoners. Gebruik een Living Lab om te brainstormen en ideeën uit de omgeving op te halen. We zouden daarbij minder vast kunnen blijven houden aan de blauwe schijf en naar een dynamischer systeem kunnen gaan kijken. Laten we niet van een plan of voorstel uitgaan, maar laat mensen vrijelijk ideeën spuien. Dan komt er eigenaarschap en draagvlak.
Deelsessie Living Labs. Foto: Viola Bennink
Het stokje overdragen
Na de deelsessies kwamen de deelnemers weer terug in de grote tuinzaal van Antropia. De dagvoorzitter merkte op dat het niet vaak voor komt dat de zaal tegen het einde van de dag voller zit dan in de ochtend. Maar blijkbaar is dit symposium waardevol genoeg om tot het einde te blijven of in de middag aan te schuiven. De menti-meter peiling die daarna volgde onderschreef deze waardering: het symposium werd als zeer nuttig ervaren. En ja, het beeld van het Werken met Waterlandschappen eindsymposium kwam redelijk goed overeen met het beeld dat de deelnemers vooraf hadden. Men heeft kennis verbreed, verdiept en/of is geïnspireerd geraakt.
De dagvoorzitter vroeg aan verschillende partijen hoe er navolging gegeven kan worden aan datgene wat in het Werken met Waterlandschappenproject is ontwikkeld.
Rijkswaterstaat kan meer in landschappen gaan denken en onderschrijft dat draagvlak minstens zo belangrijk is als technische oplossingen. Er zijn mogelijkheden in kennisprogramma Zeespiegelstijging om de resultaten van Werken met Waterlandschappen te laten landen.
Teun Terpstra (HZ) gaf aan dat wij provinciale bestuurders met lef moeten voeden met het eerlijke verhaal met wat er nodig is in de toekomst. Anders gaan die moedige bestuurders het niet redden. Die steun vraagt regie. Waterschap en provincies kunnen agenderen, maar op landelijk niveau moet de handschoen opgepakt worden. Dat gevoel van urgentie is er op dit moment nog te weinig. In huidige dijkversterking is de window of opportunity, daarna moeten we er weer 30 jaar op wachten.
“Dat gevoel van urgentie moet net zo hard stijgen als de zeespiegelstijging.” Luc van Hoof.
Iemand anders uit de zaal vult aan dat er bij gemeentes ook veel valt te halen. Burgers willen verandering. Collectieven werken samen. Bij de overheid op landelijk niveau is er nu weinig momentum. Lokaal heb je het probleem. Daarom ligt besluitvorming gelukkig bij regionale overheid, maar financiële ondersteuning is wel nodig vanuit het Rijk.
Waterrecreatie Nederland was betrokken bij de Living Lab in de Koopmanspolder. Vanuit deze organisatie wordt opgemerkt dat techniek en governance inderdaad belangrijk zijn maar dat economie een derde pijler is. Daarbij gaat het niet alleen om euro’s, maar ook de zachte, maatschappelijke waarden. In Werken met Waterlandschappen is een begin gemaakt aan het laten zien wat een idee oplevert, op korte- midden- lange termijn. Binnenkort wordt er op de projectwebsite van Werken met Waterlandschappen nog een factsheet gedeeld waarin het meten van recreatiewaarden concreter gemaakt kan worden en waarop praktijkvoorbeelden en kengetallen staan.
Deltares erkent dat vanuit verschillende perspectieven kijken belangrijk is. Zo heeft Populytics in Werken met Waterlandschappen bewoners goed uitgevraagd om veronderstellingen onder de loep te nemen. En dat kan in ieder gebied weer anders zijn. Deltares ziet daarbij een rol voor zichzelf om kennis op tafel te leggen en oog te hebben voor het proces en de organisatie. Ook maken ze graag gebruik van landschapsarchitecten die tot de verbeelding kunnen spreken. Dan kom je makkelijker tot een gesprek met een bredere doelgroep. Samenwerkingen kunnen gezocht worden m.b.v. bruggenbouwers, mensen die kunnen schakelen tussen verschillende doelgroepen.
Het Delta Climate Centre (DCC) is nog een jonge organisatie en ziet zichzelf wel als een Living Lab 2.0. Zij zullen eenzelfde methodiek gebruiken als de Living Labs van Werken met Waterlandschappen. Ook het kennis uitwisselen tussen de verschillende kustzones vindt het DCC interessant om voort te zetten. Ook onderschrijven zij dat lokaal beleid het landelijke beleid zou moeten kunnen inspireren, al staat voor hen impact in Zeeland centraal. Ook zien zij veel potentie in leren van het buitenland.
NL2120, een groeifondsprogramma, gaat over het opschalen van Nature-based Solutions. Wat staat opschaling in de weg? Die vraag en de antwoorden daarop kwamen tijdens het eindsymposium van Werken met Waterlandschappen ook voorbij. We hebben goed kunnen identificeren wat we nog aan onbeantwoorde vragen hebben liggen. En dat kan NL2120 oppakken. Een stakeholder werd door NL2120 gemist in Werken met Waterlandschappen: de financiële sector: ook daar liggen kansen om stokjes over te dragen.
Hiermee komen we aan het einde van Werken met Waterlandschappen. Hartelijk dank voor alle mensen die hebben meegewerkt aan dit TKI project en we zien de kennisdoorwerking op andere plekken graag tegemoet.
Titelslide van eindsymposium. Foto: Viola Bennink.